22 maart 2010

Tussentijds.

We zaten op een terrasje, Van Agtmael en ik, want het was lente geworden, en verbluffend warm. Hij droeg een dunne jas, die hij evenwel niet uittrok.

'Hoe vind je dat het gaat?' vroeg ik, terwijl ik langs hem over het plein staarde naar niets in het bijzonder.
Er viel een korte stilte.

'Het gaat,' zei hij. 'Ik had er iets meer van verwacht. Ze lezen ons wel, maar je hoort er weinig over.'
'Dat moet misschien groeien.'
'Je zou denken dat ze de moeite namen om eens een reactie te plaatsen.'

Hij schoof zijn stoel een stukje dichterbij en keek me aan. Zijn gezicht stond verongelijkt.
Met vinnige gebaren stak hij een sigaret op.

'Je schrijft toch niet voor de kat z'n kont,' riep hij, uitblazend. 'Ja, sorry hoor.'

'Mensen laten zich graag vermaken. Ze zijn niet zo interactief.'
Wat heerlijk was het om eens de rustigste te zijn.
Ons bier arriveerde.

'Misschien moeten we meer aan marketing doen,' opperde hij. 'Met stickers op verkeersborden, of een bord in het weiland langs de A2.'
Ik zag voor me hoe hij met wapperende jas een paal de grond in ramde, kreunend bij elke hamerslag.

Opeens stond hij naast me, met zijn glas in de hand. Hij zette het aan z'n mond, dronk het half uit en zette het voor me neer.
'Je bent een goeie kerel,' zei hij.
Hij veerde door zijn knieën, zette af en verdween in de lucht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

 
Creative Commons License
Op dit werk is een Creative Commons Licentie van toepassing.