14 april 2010

Heren. [18]


De hele winter hadden de bewoners van huize Van Agtmael met lede ogen aangezien hoe het dekzeil van Bregjes boot langzaam wit werd van de meeuwendrek. Thans werd het door Martha op de walkant grondig schoongeschrobd met een harde bezem terwijl de legerleider het hangslot bewerkte met kruipolie en hamerslagen en Bregje voorovergebogen de stalen bodem dweilde. De marginaal filosoof stond er op straat bij te kijken in zijn goeie goed.

De wind voerde een lucht van bloesem en gebakken vis aan.

In de straat kwam een Mini aanrijden die parkeerde op een onmogelijk klein plekje, een ruimte die de Mercedesbezitter erachter had overgelaten om morgenochtend makkelijk weg te kunnen. De sprankelende dame stapte uit, naderde de filosoof van achteren en kneep hem even in z'n zij. Hij zwenkte naar opzij en wankelde, maar herstelde zich. Ze keek hem lachend aan. De legerleider trok met een klik het hangslot open, kwam overeind en veegde zijn knokige handen af aan een oude, geblokte theedoek.

Alsof iemand een teken had gegeven, liepen zij allen op de boot toe en stapten één voor één in terwijl kapitein Bregje hun de helpende hand reikte. Toen de laatste zat, gaf ze een ruk aan het koord. De motor startte in één keer. Pruttelend en walmend verdwenen ze om de bocht.

Op de vaart voeren ze langs een rij duwboten waarop drie mannen in witte overals liepen. De voorste zong 'Hij sjouwde van kroegie naar kroegie', onderwijl met zijn armen zwaaiend.
"Waar gaat dat naartoe?" klonk het. Eentje hield een thermoskan omhoog en riep: Koffie? De generaal trok zijn gezicht in een kreukel en stak zijn lange arm op.

Iets verder meerden ze aan onder een brug waar de stijve rechercheur op de kade stond. Hij klom van een metalen laddertje en sprong met verbazende souplesse in de boot, die even wiebelde.
"Ik zeg goedemorgen," zei hij, jolig voor zijn doen, en boog zich voorover om wat handen te schudden. Zijn glimmende haar was strak achterovergekamd.

"Er zijn nieuwe ontwikkelingen in het onderzoek," zei de rechercheur op zakelijke toon tot Van Agtmael, toen ze weer van wal waren gestoken. Het leek hem in het geheel niet te deren dat de anderen meeluisterden, alsof deze vier mensen tot de vaste entourage van de marginaal filosoof behoorden, wat inmiddels misschien ook wel zo was. Even keek hij de generaal aan, die geconcentreerd mee zat te luisteren.
"De heer Witte, de onfortuinlijke drenkeling, door u eerder aangeduid als 'de Baardman'," hij fronste zijn wenkbrauwen, "blijkt betrokken te zijn geweest bij een criminele organisatie."
Ze staarden elkaar aan. Bregje liet haar gashendel los. De boot dobberde een eindje door en beschreef een flauwe bocht naar het midden van het water. Ergens klonk een draaiorgel.

"En dat undercover-onderzoek?" vroeg de legerleider.
De rechercheur keek om zich heen, nog steeds ernstig, en knoopte zijn jas los. "Daar kom ik zo op," zei hij.
Hij keek naar Bregje en gebaarde in doorgaande richting. Ze gaf vol gas en voer onder de volgende brug door.
Daarachter gingen ze op in een wereld van water en lucht.

Foto van http://www.spleen.nl/~charlotte/

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

 
Creative Commons License
Op dit werk is een Creative Commons Licentie van toepassing.